Communicatie in de zorg: waar zit de pijn?

Zorgprofessionals communiceren de hele dag. Met hun patiënten, directe collega’s, en collega’s uit de ketenzorg. Door goede communicatie in de zorg, ontvangen patiënten betere zorg en neemt arbeidstevredenheid toe. Maar, hoe bereik je dat? En welke gesprekken in de zorg zijn lastig?Dat vroegen we afgelopen tijd aan zorgprofessionals en zorgopleiders, in het kader van de ontwikkeling van ons product ‘DialogueTrainer Zorg‘, waarin (toekomstig) zorgprofessionals lastige zorggesprekken kunnen oefenen. Diverse soorten zorgverleners deelden hun ervaringen: van huisarts tot apothekersassistent, van oefentherapeut tot POH.

Meer over communicatie in de zorg?

De coachende professional

De overlap tussen gesprekken die zorgprofessionals als lastig ervaren blijkt groot. Gesprekken rondom probleemverheldering, gedragsverandering, slecht nieuws geven en het geven van voorlichting die goed aansluit bij de patiënt, zijn lastige gesprekken die bijna in alle interviews naar voren komen.

Een ander veelgehoord thema betreft gesprekken rondom samen beslissen. Steeds meer organisaties willen samen beslissen, maar in de praktijk is dat zo makkelijk nog niet. Zorgprofessionals zijn gewend om zelf adviezen te geven, en focussen zich vaak op het medische aspect. Daar zijn ze immers ook in getraind. Maar om een behandeling te kiezen die goed aansluit bij de patiënt, moet je ook vragen naar aspecten buiten het medische. Dat vraagt om een andere – meer coachende – rol van zorgprofessionals, en daar moet je volgens de geïnterviewde professionals echt aan wennen.

Met goede communicatie kun je veel bereiken: bijvoorbeeld betere therapietrouw.

Ik zie dat zowel studenten als uitvoerend zorgprofessionals zich erg richten op het medische aspect, terwijl het juist zou helpen als ze verder kijken dan dat.

Zorgprofessionals geven aan ook steeds vaker te maken te krijgen met mondige patiënten. Die bijvoorbeeld al op internet hebben gezocht op hun symptomen. Zo gingen apothekers in het Gooi zelfs staken, vanwege veelvuldige agressie aan de balie. Het aangeven van grenzen, en het omgaan met agressie, klachten, weerstand en emoties is voor zorgprofessionals dan ook belangrijk, maar niet altijd gemakkelijk.

Lastig bespreekbare onderwerpen

Lastige gesprekken blijken niet altijd betrekking te hebben op ‘grote zaken’. Soms zit de moeilijkheid van communicatie juist in de kleine dingen, zo blijkt uit de interviews. Dat betreft ook het aansnijden van lastig bespreekbare onderwerpen, zoals alcoholgebruik of intimiteit. Zo moeten apothekersassistenten geregeld vragen of een cliënt zwanger is, en dat kan best ongemakkelijk zijn. En hoe begin je over leefstijlverandering bij een diabetespatiënt met overgewicht?

Soms zit het juist in de kleine dingen. Het geven van leefstijladviezen bij patiënten met overgewicht vind ik bijvoorbeeld best lastig. Hoe doe je dat zonder iemand te kwetsen?

Samenwerken en hiërarchie

Naast communiceren met patiënten, moeten zorgprofessionals ook veel onderling communiceren. Met directe collega’s, maar ook met collega’s van andere afdelingen, of andere instellingen. Dat kan volgens de professionals soms best lastig zijn, vooral vanwege de hiërarchische structuren. Niet iedereen accepteert feedback van elkaar, en overdrachten verlopen niet altijd soepel doordat er niet goed naar elkaar wordt geluisterd.

Ik ervaar dat hiërarchie een belangrijk probleem vormt in de samenwerking en bijbehorende communicatie. Terwijl goede overdracht en communicatie binnen de ketenzorg juist van groot belang is.

Datzelfde probleem zien zorgopleiders ook terug bij hun studenten: het geven van feedback van begeleider aan student – maar zeker ook andersom – is lastig, maar wel van groot belang. Anders stapelt het zich op, en dat komt de werkrelatie én de zorg aan de patiënt niet ten goede.

Rollenspellen

Het oefenen van lastige gesprekken gebeurt vooral door het bespreken van casussen en het spelen van rollenspellen. Maar tegen die rollenspellen is veel weerstand, merken de opleiders. Daarom noemen sommige opleidingen het tegenwoordig ‘oefenen’. Bovendien zijn de rollenspellen niet altijd realistisch, omdat bij tegenspelers (medestudenten) referentiekader ontbreekt. Daarbij komt dat de studenten elkaar al kennen, en die bestaande relatie staat serieus oefenen soms in de weg.

Als ik zeg dat we een rollenspel gaan spelen, gaan studenten vaak in de weerstand. ‘Het is toch geen acteursopleiding?’, zeggen ze dan.

Rollenspellen tussen studenten leveren niet altijd de gewenste resultaten.

Over de inzet van trainingsacteurs zijn de zorgopleiders overwegend positief. Daarmee kun je heel realistisch situaties oefenen, inclusief je eigen casus. Maar er kleven ook duidelijke nadelen aan: het is vaak duur en daardoor maar af en toe mogelijk. Bovendien vinden studenten het soms eng om te oefenen voor de groep: in feite zijn ze vaak voor de groep aan het overleven, ze willen niet afgaan. Ook komt niet iedereen aan oefenen toe. Terwijl je communiceren juist leert door te oefenen.

Ik merk dat studenten vaak niet goed weten dat ze (nog) niet optimaal communiceren. Ze hebben het gevoel het goed te kunnen, omdat ze het dagelijks doen.

Onbewust onbekwaam

Zorgopleiders ervaren bovendien dat studenten niet altijd willen oefenen, ook omdat ze het belang er niet van inzien. Ze zijn toch al goed in communiceren? Dat doen ze immers elke dag. Op veel gebieden zijn ze ook bekwaam, maar op een paar fronten ook juist niet, terwijl ze dat niet door hebben. Ze vertrouwen erop dat ze het kunnen, maar eigenlijk is dat niet zo.

Bewustwording van ‘onbewust onbekwaam’ zijn, is dan ook een belangrijke stap in het leerproces. Dat kan bijvoorbeeld door het hebben van een “pijnervaring”: een situatie waarin je er niet uit komt, en beseft dat je je vaardigheden moet verbeteren of aanscherpen. Je herkent dan een probleem dat je eerder niet zag.

Ontwikkeling van speelbare scenario’s voor de zorg

Kortom, binnen de zorg zijn lastige gesprekken aan de orde van de dag. Om (toekomstig) zorgprofessionals te helpen gespreksvaardig te worden, hebben we DialogueTrainer Zorg gebouwd. Hierin zijn 13 lastige zorggesprekken omgezet in speelbare gesprekssimulaties. Daarin is de input van zorgprofessionals en zorgopleiders verwerkt: zodat de simulaties aansluiten bij de praktijk en bij leerdoelen.

Voor (toekomstig) zorgprofessionals, en door zorgprofessionals dus. Met één doel: samen werken aan betere gesprekken in de zorg.