De Oefendokter

Met het project ‘De Oefendokter’ beoogt DialogueTrainer, samen met de Universiteit Utrecht en Vilans, ouderen te helpen bij een goede voorbereiding op gesprekken met zorgprofessionals. Om zo de zorg voor ouderen nog verder te verbeteren.

Je bent al wat ouder, hebt last van je heup en kan daardoor je hobby wandelen nog maar moeilijk uitoefenen. Tot overmaat van ramp organiseert je wandelclub binnenkort een wandelweek in Duitsland, waar je toch wel graag heen wilt. Maar hoe moet dat nu met die heup?

In het project De Oefendokter gaan ouderen met dit soort scenario’s aan de slag. Want wat is in deze situatie een goede oplossing? En: hoe kun je die beslissing samen met de arts maken? Door het spelen van scenario’s leren ouderen door te vragen, en hun persoonlijke wensen, situatie en doelen goed duidelijk te maken, om uiteindelijk goed geïnformeerd én met een passende oplossing de huisartsenpraktijk te verlaten.

Demo

Wil je zelf ervaren hoe het is om met Oefendokter Daan in gesprek te gaan?

Lancering De Oefendokter

Op 6 december hebben we De Oefendokter op feestelijke wijze gelanceerd. Een verslag van deze bijeenkomst vind je hier.

Vragen en antwoorden over De Oefendokter

Een digitale tool om ouderen voor te bereiden op zorggerelateerde gesprekken; dat roept nogal wat vragen op. Vanuit DialogueTrainer is Henk van Zeijts nauw betrokken bij De Oefendokter. Hij beantwoordt 11 veelgestelde vragen over dit project hieronder.

1. Waarom is het belangrijk om patiënten te helpen met het voorbereiden van zorg-gerelateerde gesprekken?

“Tijdens gesprekken met zorgprofessionals moeten vaak keuzes gemaakt worden. Wordt het fysiotherapie of een operatie? Welke operatie dan? En moeten we eigenlijk wel direct behandelen? Dit soort keuzes brengen uiteraard gevolgen met zich mee.

Om optimale zorg te leveren, is het belangrijk dat zorgprofessionals en patiënten sámen keuzes maken. Dat noemen we ook wel shared decision making. Om samen een beslissing te kunnen nemen, is het belangrijk dat zorgprofessionals en patiënten elkaar goed begrijpen én dat patiënten hun persoonlijke situatie en wensen duidelijk maken.

Omdat samen beslissen van groot belang is, richten we ons met De Oefendokter op het ondersteunen van de patiënt daarin.”

2. Waarom richten jullie je specifiek op ouderen in dit project?

“Samen beslissingen maken is voor alle patiënten belangrijk. Maar voor oudere patiënten is dit helemaal van belang. Vooral bij hen betekent een behandeling namelijk niet per se een verbetering van de kwaliteit van leven. Daarom is het voor zorgprofessionals belangrijk om bij oudere patiënten verschillende behandelopties te bespreken én is het voor ouderen belangrijk om goed door te vragen, en duidelijk te zijn wat betreft hun wensen en persoonlijke situatie. En daar helpen we ouderen mee in dit project.”

3. Hoe zijn jullie erachter gekomen wat ouderen lastig vinden in dit soort gesprekken?

“Door het hen zélf te vragen. We ontwikkelen De Oefendokter samen met ouderen (co-creatie). Daardoor kunnen we goed aansluiten bij wat ouderen ervaren. Daarnaast betrekken we uiteraard zorgprofessionals bij dit proces. Zij geven inzicht in de problemen die professionals ervaren, én hoe deze op een effectieve manier opgelost kunnen worden. Als je meer wilt weten over co-creatie, lees dan ook onze blog hierover.”

4. Hoe is het project precies ontstaan?

Uit onderzoek blijkt dat samen beslissen, of ‘shared decision making’, leidt tot betere en efficiëntere zorg. Dus meer patiënttevredenheid én kostenreductie doordat onder- of overbehandeling voorkomen wordt.

Ons Communicate platform zetten we al in voor het trainen van professionals. Maar het heet natuurlijk niet voor niets shared decision making. Daarom leek het ons voordehandliggend om ook de patiënt hierin mee te nemen. Hoewel er al verschillende tools bestaan, zoals ‘3 goede vragen’, die een patiënt helpen bij de voorbereiding op een gesprek met een arts, is het daadwerkelijk voeren van een gesprek echt een ander verhaal. En precies daar hebben wij wat te bieden.

Samen met de Universiteit Utrecht (UU) hebben we dan ook een Europese aanvraag gedaan bij EIT Digital Wellbeing. Het belang van het versterken van shared decision making werd daar ook onderkend en het project, Prepdoc, werd gehonoreerd. Het product dat we – zowel in het Nederlands als in het Engels – opleveren is De Oefendokter. En daarmee bieden we dus de nog ontbrekende tool die een gesprekservaring biedt. Om zo beter voorbereid een gesprek in te gaan.”

5. Wie zijn er nog meer bij het project betrokken?

“Naast de UU, is Vilans een belangrijke partner. Vilans is het landelijke kenniscentrum dat zich richt op het verbeteren van langdurige zorg. Ouderenzorg is daarbij een belangrijk thema. Vilans heeft veel kennis van de doelgroep en weet veel over het zorgveld.

Daarnaast hebben we nog twee buitenlandse partners, namelijk universiteiten uit Edinburgh (Schotland) en Boekarest (Roemenië). Met hen verbeteren we de natuurlijke taalherkenning, zodat de Oefendokter je ook begrijpt als je tegen hem praat.”

6. Op welke manier kan de Oefendokter ouderen helpen bij de voorbereiding van gesprekken?

“De Oefendokters zijn virtuele dokters. Zij kunnen praten, antwoorden, ze tonen emoties en kunnen bewegen. In de gesprekken staat telkens bepaalde gezondheidsproblematiek centraal. Bijvoorbeeld een gesprek waarin een patiënt meerdere gezondheidsklachten heeft, die allemaal mede bepalend zijn voor de meest geschikte behandeling.

Aan het eind van het gesprek krijgen ouderen vervolgens feedback. Vonden ze het een prettig gesprek? Hebben ze goed doorgevraagd? Zijn hun persoonlijke situatie en wensen duidelijk geworden? Op die manier leren ze hoe ze het optimale uit een gesprek met een zorgprofessional kunnen halen.”

7. Hoe werkt dat technisch gezien?

“Bij het starten van het scenario zie je de virtuele Oefendokter in beeld. Het lijkt dus net alsof je tegenover een dokter zit! Het kiezen van antwoorden kan zowel door op antwoorden te klikken, als door zelf het gewenste antwoord in te spreken (spraakgestuurd). De dokter geeft vervolgens een antwoord, en zo komt het gesprek op gang.”

8. Kunnen ouderen wel omgaan met computerprogramma’s?

“Ja, dat kunnen ze zeker! Meer dan 80% van de mensen tussen de 64 en 74 jaar gebruikt internet. We richten het programma uiteraard zo in, dat het makkelijk leesbaar en gebruiksvriendelijk is voor ouderen. Het mooie van de co-creatie sessies is dat we direct input krijgen en ons ontwerp daarop kunnen aanpassen. We weten zo bijvoorbeeld dat alles helemaal logisch en vanzelfsprekend moet zijn en dat we kleine stappen moeten maken. We laten bijvoorbeeld eerst zien hoe het programma werkt, en voordat ze met het echte scenario beginnen, kunnen ouderen eerst oefenen.”

9. Waar gaan jullie de virtuele Oefendokter inzetten?

“Uiteraard willen we dat zoveel mogelijk ouderen gebruik kunnen gaan maken van de Oefendokter. Dit kunnen we doen door de Oefendokter te promoten op websites voor ouderen, of door het programma te laten aanraden door huisartsen, zorgverzekeringen e.d. We zijn nu met verschillende partijen in gesprek om te kijken hoe we dit het beste kunnen doen en hoe we dit kunnen financieren.”

10. Wanneer kunnen ouderen aan de slag met de virtuele Oefendokters?

“De officiële lancering is op 6 december 2018. Op die dag zullen we De Oefendokter aan het publiek tonen, en vanaf dan zal het niet lang duren voordat ouderen echt aan de slag kunnen!”

11. Tot slot, wat zijn jullie plannen voor de toekomst? Ga ik straks helemaal niet meer naar mijn eigen huisarts, maar naar een virtuele dokter?

“Zo ver zal het waarschijnlijk niet komen en het is ook niet de insteek van dit project om artsen te gaan vervangen. We willen wel zeker nog verder aan de slag met De Oefendokter om zorgprofessionals en patiënten nóg beter met elkaar laten communiceren. Om dit te bereiken willen we het voor patiënten mogelijk maken om te oefenen met verschillende soorten Oefendokters. Bijvoorbeeld een dokter die heel erg de leiding neemt in het gesprek, of een dokter die juist veel aan de patiënt over laat. Andersom zouden we zorgprofessionals kunnen laten oefenen met verschillende soorten patiënten. Zo leren zij bijvoorbeeld omgaan met patiënten die uit zichzelf weinig informatie verschaffen. Op die manier sluit De Oefendokter nog beter aan bij de ‘echte’ wereld.

Ook horen we, als reactie op De Oefendokter, al vaak dat gesprekken met zorgprofessionals niet alleen voor ouderen maar voor veel meer mensen best ingewikkeld kunnen zijn. Genoeg te doen dus!”

De Oefendokter in de media

Diverse media, waaronder Omroep Max, RTL nieuws, RTV Utrecht en ICT&health schreven over De Oefendokter. Daarnaast was De Oefendokter op NPO Radio 1, BNR en Radio M Utrecht, maakte Plus Magazine deze video en kwam TV-programma De Monitor kennismaken met Oefendokter Daan.

Interesse / meer informatie?

Wil je meer weten over De Oefendokter, of heb je specifieke vragen? Mail dan naar oefendokter@dialoguetrainer.com.

Projectinformatie

In samenwerking metUniversiteit Utrecht, Vilans
Gefinancierd doorEIT Digital Wellbeing

De Monitor op bezoek bij DialogueTrainer

Recent was De Monitor op bezoek bij DialogueTrainer. Zij kwamen kennis maken met ons project De Oefendokter.

Met het project ‘De Oefendokter’ beoogt DialogueTrainer, samen met de Universiteit Utrecht en Vilans, ouderen te helpen bij een goede voorbereiding op gesprekken met zorgprofessionals. Om zo de zorg voor ouderen nog verder te verbeteren.

Hoe het gesprek tussen onze Oefendokter Daan en presentatrice Marijn Frank verliep, zie je hieronder.

Aankondiging uitzending De Monitor

De Monitor kwam langs ter aankondiging van hun uitzending op 5 juni 2018. Daarin wordt duidelijk hoe belangrijk het is om, ook – of juist – met oudere mensen gezamenlijk tot beslissingen te komen over een behandeling.

Ontdekkingstocht Beperkte Gezondheidsvaardigheden

Om scenario’s te schrijven, is het belangrijk om precies te weten wat een situatie lastig maakt. Meestal volstaan interviews. Maar als het erop aankomt, is niets zo’n goede leerschool als het zelf te ervaren.

Als Content Developer bij DialogueTrainer komen er zeer uiteenlopende projecten voorbij. Van gevangenbewaarders die leren omgaan met agressie en psychoses tot effectieve communicatie binnen diergeneeskunde. Bij elk nieuw project lezen we ons in over de theorie, houden we interviews met de doelgroep en bezoeken we relevante bijeenkomsten. Kortom: alles waardoor we ons een onderwerp echt eigen maken zodat we ons zo goed mogelijk kunnen verplaatsen in wat een situatie lastig maakt en wat werkt. Het schrijven van een gespreksscenario is dus een kwestie van goed onderzoek doen en informatie verzamelen, ook over de beleving. Ik neem jullie graag mee om te laten zien hoe zo’n ‘ontdekkingstocht’ eruit ziet.

Beperkte gezondheidsvaardigheden/laaggeletterdheid

In een van de projecten die nu lopen, werken we samen met Pharos* en NIVEL** aan het verbeteren van communicatie tussen professionals en mensen die laaggeletterd zijn en/of beperkte gezondheidsvaardigheden hebben (BGV). Een groot deel van de mensen met BGV is ook laaggeletterd. Bij laaggeletterdheid kon ik me direct iets voorstellen. Beperkte gezondheidsvaardigheden klonk minder bekend. Wat dit precies inhoudt is de vraag waarmee mijn ontdekkingstocht begon. Mensen met BGV missen (deels) de vaardigheden die nodig zijn om informatie over gezondheid te vinden, te begrijpen en te gebruiken. Doordat informatie en instructies vaak niet goed begrepen worden, leidt dit tot lage therapietrouw, no-show bij afspraken en vertraging in het proces. De kosten van laaggeletterdheid voor de zorg worden geschat op 154 miljoen euro per jaar. Een van de dingen die beter kunnen is het aanpassen van de communicatie tussen zorgprofessionals en mensen met BGV of laaggeletterdheid. Echter: herkennen zorgprofessionals deze kwetsbare groep wel – en passen ze hun communicatie aan?

Training

Wat maakt het lastig om BGV te herkennen en hoe speel je hier op in? Om hierachter te komen, wilde ik dit zelf ervaren. Het bouwen van een scenario is vaak een kwestie van interviewen en letterlijk noteren wat mensen zeggen, maar door iets zelf te doen loop je tegen specifieke dingen aan die je in een scenario kunt verwerken. Ik werd uitgenodigd mee te doen met een training “Effectief communiceren met laaggeletterden/mensen met BGV”. Samen met een aantal apothekers en huisartsen ging ik aan de slag met een trainingsactrice; een vorm van gesprekssimulatie die vaak spannend is maar ook veel oplevert. Eén voor één oefenden wij met het helder uitleggen van medische informatie. De actrice kwam met excuses om te verbergen dat ze het niet begreep en probeerde lees- en schrijfsituaties te vermijden. Tijdens de training oefenden we hoe je signalen oppikt en ermee omgaat. Zoals vaker met een goede simulatie merkte ik dat ik van alles deed om zo goed mogelijk op de actrice in te spelen. Door het rollenspel dacht ik echt in het moment zelf na over de beste aanpak. Het drukte me met de neus op hoe moeilijk het is om het gesprek steeds af te stemmen op de reacties van de ander. In een gespreksscenario bereiken we een vergelijkbaar effect doordat degene die oefent stilstaat bij elk antwoord, waar het karakter zowel verbaal als non-verbaal op reageert.

Tijdens de workshop ‘Mondelinge Gesprekstechnieken’ kreeg ik nogmaals de kans om te oefenen met een rollenspel. Hoe pas ik mijn taalgebruik aan, zodat de boodschap wél landt? Het blijkt belangrijk om duidelijke, korte zinnen te gebruiken, waarbij je geen gebruik maakt van beeldspraak of jargon. ‘Ik heb u capsules voorgeschreven die u twee keer per dag bij de maaltijden moet gebruiken, elke dag’ wordt: ‘Ik heb u pillen voorgeschreven. U neemt iedere dag een pil bij het ontbijt en een pil bij het avondeten’. Je zegt precies wat de bedoeling is en wat je van de ander verwacht.

Doe meer met Taal

Mijn volgende stap om feeling te krijgen met het onderwerp laaggeletterdheid was een bezoek aan het congres ‘Doe meer met Taal’. Het onderwerp laaggeletterdheid en BGV werd door verschillende sprekers belicht, waaronder een huisarts, een ervaringsdeskundige (ex-laaggeletterde) en een hoogleraar. Terwijl de huisarts vertelde over hoe hij niveauverschillen in de praktijk probeert te herkennen en zijn taalgebruik hierop aanpast, vertelde de ervaringsdeskundige hoe zij er alles aan deed om te verbergen dat ze laaggeletterd was omdat zij zich hiervoor schaamde. Dit met werkloosheid en oplopende schulden tot gevolg. Doordat een medewerker van de woningbouwvereniging haar laaggeletterdheid herkende is zij hieruit gekomen. De hoogleraar richtte zich op het aanpassen van de zorg aan beperkte gezondheidsvaardigheden. Het is lastig om BGV te meten. Ook hoogopgeleide mensen kunnen niet altijd goed met hun gezondheid omgaan en vinden zelfmanagement lastig. Het belang van herkenning van BGV en het aanpassen van de communicatie werd hiermee helemaal inzichtelijk. Maar weten dat je het moet doen, is nog niet direct kunnen.

Het is lastig om BGV te meten. Ook hoogopgeleide mensen kunnen niet altijd goed met hun gezondheid omgaan en vinden zelfmanagement lastig.

Aan het eind van het congres stond ik aan een van de netwerktafels en kreeg de gelegenheid om al het geoefende in de praktijk toe te passen. Terwijl ik onze tool aan iemand uitlegde, kreeg ik door dat mijn verhaal niet zo goed overkwam. Plotseling herkende ik de man van diverse video’s over laaggeletterdheid. Hij was een taalambassadeur die vaak komt spreken over zijn persoonlijke ervaringen bij lezingen rondom dit thema. Ik paste mijn taalgebruik aan en toen begreep hij mijn verhaal wel. Dit was voor mij een bevestiging dat ik mij door alle oefening echt heb leren inleven en mijn taalgebruik op de juiste manier kan aanpassen. Met al deze bagage ga ik met zin aan de slag met het schrijven van een gespreksscenario over BGV en laaggeletterdheid. Ben je geïnteresseerd en zou je meer willen weten over dit onderwerp en bijbehorend project? Blijf dan op de hoogte via onze website en blogs.

* Pharos is het landelijk Expertisecentrum Gezondheidsverschillen.

** NIVEL is het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg.

*** Alle afbeeldingen zijn afkomstig van het UMC.

Uitdagende communicatie bij diergeneeskunde

Dierenartsen krijgen in hun werk regelmatig te maken met lastige klantgesprekken. Hierbij is het belangrijk om de vaak negatieve emotie van het bezoek om te buigen naar een positieve ervaring. Dit resulteert in een tevreden klant die, mocht dat nodig zijn, een volgende keer graag terugkomt. Toch ervaart een groot deel van de dierenartsen vaak onvoldoende voorbereid te zijn op dit soort gespreksvoering. Hierdoor treden regelmatig vormen van spanning en stress op*. Daar wilden wij graag iets aan doen. In St. Anna Advies hebben we een uitstekende partner gevonden om dierenartsen hiermee te helpen.

St. Anna Advies

St. Anna Advies uit Nijmegen biedt praktisch communicatieadvies en -training voor de veterinaire en agrarische sector. Hun visie is dat communicatie een belangrijke rol speelt bij de klanttevredenheid, therapietrouw van diereigenaren en de cultuur binnen het eigen praktijkteam. Deze visie sluit naadloos aan op bovengenoemde uitdaging en onze tool. St. Anna Advies schreef eerder het internationaal uitgegeven boek “Hoe laat ik mijn klanten kwispelen?”.**

Het project

VET Day is een jaarlijks congres voor dierenartsen, praktijkmanagers en paraveterinairen. Met het oog op de editie van 2017, ontwikkelden wij samen met St. Anna een demo gericht op deze doelgroep. Met de demo wilden we de beursstand extra aantrekkelijk maken, en vooral ook laten zien dat we met onze gespreksscenario’s kunnen uitdagen, instructie geven over zowel communicatie als medicijngebruik en dat we gedrag kunnen meten. Zo konden dierenartsen op een toegankelijke en vrijblijvende manier kennismaken met onze tool om zo zelf te ervaren hoe ze lastige klantgesprekken kunnen trainen.

Om het scenario goed te doen is dus zowel empathisch reageren en inhoudelijke kennis vereist.

Het scenario

Het scenario dat we uiteindelijk ontwikkeld hebben, laat spelers aan de balie kennismaken met een lastige klant, met vaak als gevolg een lastige klantgesprekken. Deze denkt dat zijn hond vlooien heeft en wil daar snel een goedkoop product voor. Hoe ga je hiermee om? Raad je direct een product aan of luister je goed en vraag je door? Het probleem is dat de klant juist hier geïrriteerd op reageert: hij heeft haast. Het risico is echter dat een verkeerd middel de jeuk van de hond niet verhelpt waardoor de klant ontevreden terugkomt of online een negatieve review achterlaat. Om het scenario goed te doen is dus zowel empathisch reageren – inclusief een uitleg waarom je nog vragen hebt – en inhoudelijke kennis vereist. Als de speler dit goed doet, kom je erachter dat de hond geen vlooien heeft, maar aan een allergie lijdt. Je kunt de klant nu goed adviseren en deze loopt uiteindelijk tevreden de winkel uit.

Het congres

Op het congres had de stand van St. Anna een perfecte plaats, direct bij binnenkomst van de grote zaal op de hoek. Kortom: je kon er als bezoeker niet omheen. Het congres begint voor St. Anna Advies met een lezing van Roeland, oprichter van St. Anna, over communicatie met klanten. Hij vertelde over de lastige bezoeken waarmee een dierenarts vaak te maken krijgt en benadrukte daarmee het belang en de urgentie van goede communicatie.

Het scenario is de hele dag non-stop gespeeld, met veel positieve reacties tot gevolg.

Flessen champagne

Tijdens zijn presentatie nodigde Roeland de bezoekers uit om onze demo te komen spelen. En met succes! Het scenario is de hele dag non-stop gespeeld, met veel positieve reacties tot gevolg. Om spelers nog eens extra te motiveren, had St. Anna een competitie opgesteld waarbij spelers met een score van 100% een fles champagne wonnen. Uiteindelijk hebben zes van de in totaal 64 spelers de fles gewonnen. De winnaars bleken uiteindelijk allemaal spelers te zijn die communicatie reeds hoog in het vaandel hadden staan in hun werk.

Vervolg

Dit project met St. Anna Advies is een toonbeeld van hoe we graag werken: de kennis en expertise vanuit de klant krijgt vorm in een scenario die we samen bouwen. Het resultaat is een op maat gemaakte tool voor de doelgroep ter verbetering van de gespreksvaardigheden. We hopen dat veel dierenartsen hier gebruik van maken om enerzijds een betere klantrelatie op te bouwen en anderzijds de spanningen en stress rondom lastige gesprekken te verminderen. Ook St. Anna is zeer tevreden en we zijn momenteel in gesprek om te bouwen aan gezamenlijke vervolgopdrachten voor in hun sector, onder het label: St. Anna Advies – DialogueTrainer.

* = Mastenbroek, N.(2013). Measuring potential predictors of burnout and engagement among young veterinary professionals. Veterinary Record 2014, 174, 168. Nicole Mastenbroek is een van de eerste betrokken bij het ontwikkelen van de Communicate! software waar DialogueTrainer uit voort komt.

** = Wessels, R., Jansen, J. en Lam, T. (2013). Hoe laat ik mijn klanten kwispelen? Veterinair communicatiehandboek. Nijmegen: Communication in practice.

Zelfmanagement bij chronisch zieken

Chronisch zieken mensen hebben doorgaans geen uitzicht op volledig herstel. Het is daarom belangrijk dat een patiënt leert om effectief om te gaan met de ziekte en dat hij zich bewust is van de gevolgen van de ziekte voor het dagelijks leven. Dit houdt in dat de patiënt een actieve rol krijgt om op een juiste manier met de ziekte te leren leven; zelfmanagement noemen we dat. Goed zelfmanagement bij chronisch zieken resulteert in betere gezondheidsuitkomsten en afstemming van de zorg op de patiënt. Maar, zelfmanagement – en het begeleiden van patiënten hierbij – is ook ontzettend lastig. In samenwerking met het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht heeft DialogueTrainer een manier ontwikkeld om zorgprofessionals te trainen in hoe zij patiënten hierbij kunnen ondersteunen.

Maar liefst de helft van de Nederlandse bevolking heeft een chronische ziekte*. De maatschappelijke impact en relevantie om mensen hier beter mee te leren omgaan is dus groot. Zelfmanagement bij chronisch zieken heeft als groot voordeel dat het de individuele behoefte van de patiënt als uitgangspunt heeft. Onder zelfmanagement verstaan we het individuele vermogen van mensen met een chronische ziekte om goed om te gaan met symptomen, de behandeling, lichamelijke en sociale consequenties, en leefstijlaanpassingen die het leven met de ziekte ondersteunen**. Denk hierbij aan meer bewegen, gezond eten of stoppen met roken. Zodoende wordt de patiënt zelf als gelijkwaardige partner bij de behandeling gezien.

Zelfmanagement heeft als groot voordeel dat het de individuele behoefte van de patiënt als uitgangspunt heeft.

Zelfmanagement is de laatste jaren opgenomen in de zorgstandaarden en beroepsprofielen van zorgverleners. Desondanks hebben zorgprofessionals vaak moeite met de ondersteuning hierbij. Dit komt mede doordat er weinig expliciete aandacht is voor de ontwikkeling van competenties en kennis die nodig is voor het bieden van zelfmanagementondersteuning. Wat zelfmanagement dus concreet betekent blijft voor de zorgverleners vaak onduidelijk. Slechts de helft van de zorgprofessionals vindt de eigen kennis en vaardigheden op dit terrein voldoende***.

Een casus

Fictieve patiënt Martijn Janssen is 62 jaar oud en heeft last van diabetes type 2. Hij weet dat voldoende lichaamsbeweging nodig is, maar toch zit hij ruim onder de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Zijn zelfmanagement laat dus te wensen over. Stel, je bent een zorgprofessional en Martijn komt regelmatig bij jou op consult. Hoe probeer jij hem dan aan te zetten tot gedragsverandering?

Martijn Janssen is chronisch ziek en zijn zelfmanagement kan beter.

In het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht wordt het belang van zelfmanagement gezien – en de moeite die het kost om dit te bevorderen – en daarom is besloten om zorgprofessionals hier beter in te trainen. Een gesprek ten behoeve van zelfmanagementondersteuning is immers complex en vraagt om verschillende competenties en vaardigheden. Om te ontdekken wat het gesprek lastig maakt en waar valkuilen ontstaan – en hiermee te oefenen – wordt in een zelfmanagementtraining voor zorgprofessionals gebruik gemaakt van de tool van DialogueTrainer.

Een gesprek ten behoeve van zelfmanagementondersteuning is complex en vraagt om verschillende competenties en vaardigheden.

Voor dit specifieke onderwerp hebben we daarom drie verschillende scenario’s gemaakt waarbij de focus ligt op:

  1. basisvaardigheden
  2. aanscherpen van leerdoelen
  3. oefenen

Op deze manier leren zorgprofessionals op een realistische en herkenbare manier gesprekken te oefenen zoals in de zojuist besproken casus van Martijn Janssen. We zijn blij dat we op deze manier ons steentje kunnen bijdragen aan een maatschappelijk probleem met zo’n grote impact!

Deze blog is geschreven in samenwerking met het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht.

* = NIVEL Zorgregistraties eerste lijn, zorggegevens.nl (2016)

** = Barlow, J., Wright, C., Sheasby, J., Turner, A., & Hainsworth, J. (2002). Self-management approaches for people with chronic conditions: a review. Patient education and counseling, 48(2), 177-187.

*** = NIVEL (2013)

Goed Begrepen

Als zorgprofessional neem je graag besluiten in goed overleg met de patiënt. Het is echter soms lastig om te weten of mensen je wel ècht goed hebben begrepen. Bijvoorbeeld in emotioneel beladen situaties, zoals wanneer een patiënt hoort dat hij niet meer beter wordt. Of wanneer de patiënt beperkte gezondheidsvaardigheden heeft en je eigenlijk überhaupt moeilijk begrijpt. Wanneer de beide situaties zich tegelijkertijd voordoen, wordt het echt ingewikkeld. In het project Goed Begrepen is onderzocht wat er mis kan gaan in de communicatie tussen professional en patiënt en hoe dat beter kan. DialogueTrainer ontwikkelde samen met Pharos en Nivel een toolbox waarmee professionals kunnen oefenen.

25% van de Nederlanders heeft beperkte gezondheidsvaardigheden (BGV); laaggeletterden (11% van de Nederlanders tussen de 16 en 65 jaar en 13,5% als ook de 65-plussers worden meegeteld) verdienen binnen deze groep nog eens extra aandacht. Palliatieve zorg stelt hoge eisen aan professionals wat betreft passende en effectieve informatievoorziening, communicatie en gedeelde besluitvorming. Beperkte gezondheidsvaardigheden belemmeren de patiëntenparticipatie in de palliatieve zorg.

Herkennen en aanpassen

Zorgprofessionals herkennen laaggeletterdheid en beperkte gezondheidsvaardigheden in het algemeen onvoldoende en passen hun informatievoorziening en communicatie onvoldoende aan. In de tweedelijn voert de specialist de eerste gesprekken met de patiënt en zijn naasten over het onbehandelbaar zijn van de ziekte, het ingaan van de palliatieve fase en de voorliggende keuzes. Dit vergt van de professionals in de tweedelijn dat zij snel kunnen identificeren over welke vaardigheden een patiënt en zijn naasten beschikken en dat zij de informatievoorziening en gedeelde besluitvorming kunnen aanpassen aan de wensen en behoeften van de patiënt.

Doelstelling

Het verbeteren van de informatievoorziening aan en besluitvorming met BGV-patiënten in de palliatieve zorg in de tweedelijn. Door het vergroten van inzicht in wensen en behoeften (op medisch, psychologisch, spiritueel en sociaal vlak) van deze patiënten, inzicht in ervaringen en strategieën van professionals in de klinische praktijk en op basis van die inzichten ontwikkelen en implementeren van een toolkit voor medisch specialisten en verpleegkundigen.

We bieden de toolkit aan in een digitale leeromgeving. Daarnaast richten we ons op aanbevelingen voor het versterken van de samenwerking tussen eerste- en tweedelijn.

Gratis versie voor studenten

Meer informatie?

Lees dan ook onze blog over beperkte gezondheidsvaardigheden.

Projectinformatie

In samenwerking metPharos, Nivel
Gefinancierd doorZonMw
ContactpersoonMichiel Hulsbergen

De Virtuele Patiënt

In het project De Virtuele Patiënt is het spelplatform Communicate ingezet voor op het trainen van vaardigheden en inzicht in één op één communicatie tussen eerstelijns zorgprofessionals en patiënten/cliënten met complexe problematiek.

Dit zijn mensen die op meerdere domeinen problemen hebben – fysiek, psychisch, sociaal en/of maatschappelijk – en die een groter risico op gezondheidsschade hebben door over- of onderbehandeling.

Stichting Volte heeft gespreksscenario’s ontwikkeld, in samenwerking met professionals uit de eerstelijns zorg. Deze worden gebruikt in de trainingen van Volte over het 4-Domeinenmodel. Zie voor meer informatie hierover de website van Volte.

Slimme game voor zorgprofessionals gaat de markt op

Publicatie van Daniëlle Arets

Hoe voer je als huisarts een slechtnieuwsgesprek? Hoe leer je als geneeskunde student empathisch en helder een boodschap over te brengen in een consult van tien minuten? Studenten psychologie, farmacie of (dier) geneeskunde, maar ook doorgewinterde zorgprofessionals kunnen dit soort gesprekken nu oefenen met De Virtuele Patiënt. Ontwikkeld vanuit een brede samenwerking tussen beleid, kennis, ondernemerschap en diezelfde praktijk laat deze serious game zien hoe in Utrecht slimme innovatie in goede samenspraak tot stand komt.

De Virtuele Patiënt biedt studenten en zorgprofessionals de mogelijkheid om vanuit een veilige online omgeving, complexe gesprekken te oefenen met virtuele karakters. De ontwikkelde personages kennen 17 emotionele expressies die ze laten zien als je met ze in gesprek gaat. In de toekomst kunnen ook andere professionals, bijvoorbeeld uit het onderwijs of justitiële inrichtingen, hun gespreksvaardigheden met deze virtuele karakters oefenen.

Trainen met een computerprogramma is niet nieuw, maar met een patiënt die emoties vertoont wel. De game is gebruiksvriendelijk en makkelijk aan te passen aan de trainingsbehoefte: een professional kan zelf nieuwe gesprekken en situaties inbrengen.

Publiek-private samenwerking

De Virtuele Patiënt is het resultaat van een succesvolle samenwerking van publieke en private partijen. Universiteit Utrecht heeft de slimme game ontworpen. Volte ontwikkelt vanuit de praktijk scenario’s voor De Virtuele Patiënt en gebruikt dit in haar scholingsaanbod. De startup DialogueTrainer brengt de software de markt op en bedient naast de zorg ook andere doelgroepen. Gemeente Utrecht initieerde het project en bracht de partijen bij elkaar.

Doelstelling

Het verbeteren van de informatievoorziening aan en besluitvorming met BGV-patiënten in de palliatieve zorg in de tweedelijn. Door het vergroten van inzicht in wensen en behoeften (op medisch, psychologisch, spiritueel en sociaal vlak) van deze patiënten, inzicht in ervaringen en strategieën van professionals in de klinische praktijk en op basis van die inzichten ontwikkelen en implementeren van een toolkit voor medisch specialisten en verpleegkundigen. We bieden de toolkit aan in een digitale leeromgeving. Daarnaast richten we ons op aanbevelingen voor het versterken van de samenwerking tussen eerste- en tweedelijn.

Meer informatie?

Meer weten over De Virtuele Patiënt? Bekijk dan onderstaande publicaties:

Projectinformatie

In samenwerking met Gemeente Utrecht, Universiteit Utrecht, Stichting Volte, Overvecht Gezond
Mede gefinancierd door Agis Zorginnovatiefonds
ContactpersoonRenske de Beijer