Zelfmanagement bij chronisch zieken

Chronisch zieken mensen hebben doorgaans geen uitzicht op volledig herstel. Het is daarom belangrijk dat een patiënt leert om effectief om te gaan met de ziekte en dat hij zich bewust is van de gevolgen van de ziekte voor het dagelijks leven. Dit houdt in dat de patiënt een actieve rol krijgt om op een juiste manier met de ziekte te leren leven; zelfmanagement noemen we dat. Goed zelfmanagement bij chronisch zieken resulteert in betere gezondheidsuitkomsten en afstemming van de zorg op de patiënt. Maar, zelfmanagement – en het begeleiden van patiënten hierbij – is ook ontzettend lastig. In samenwerking met het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht heeft DialogueTrainer een manier ontwikkeld om zorgprofessionals te trainen in hoe zij patiënten hierbij kunnen ondersteunen.

Maar liefst de helft van de Nederlandse bevolking heeft een chronische ziekte*. De maatschappelijke impact en relevantie om mensen hier beter mee te leren omgaan is dus groot. Zelfmanagement bij chronisch zieken heeft als groot voordeel dat het de individuele behoefte van de patiënt als uitgangspunt heeft. Onder zelfmanagement verstaan we het individuele vermogen van mensen met een chronische ziekte om goed om te gaan met symptomen, de behandeling, lichamelijke en sociale consequenties, en leefstijlaanpassingen die het leven met de ziekte ondersteunen**. Denk hierbij aan meer bewegen, gezond eten of stoppen met roken. Zodoende wordt de patiënt zelf als gelijkwaardige partner bij de behandeling gezien.

Zelfmanagement heeft als groot voordeel dat het de individuele behoefte van de patiënt als uitgangspunt heeft.

Zelfmanagement is de laatste jaren opgenomen in de zorgstandaarden en beroepsprofielen van zorgverleners. Desondanks hebben zorgprofessionals vaak moeite met de ondersteuning hierbij. Dit komt mede doordat er weinig expliciete aandacht is voor de ontwikkeling van competenties en kennis die nodig is voor het bieden van zelfmanagementondersteuning. Wat zelfmanagement dus concreet betekent blijft voor de zorgverleners vaak onduidelijk. Slechts de helft van de zorgprofessionals vindt de eigen kennis en vaardigheden op dit terrein voldoende***.

Een casus

Fictieve patiënt Martijn Janssen is 62 jaar oud en heeft last van diabetes type 2. Hij weet dat voldoende lichaamsbeweging nodig is, maar toch zit hij ruim onder de Nederlandse Norm Gezond Bewegen. Zijn zelfmanagement laat dus te wensen over. Stel, je bent een zorgprofessional en Martijn komt regelmatig bij jou op consult. Hoe probeer jij hem dan aan te zetten tot gedragsverandering?

Martijn Janssen is chronisch ziek en zijn zelfmanagement kan beter.

In het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht wordt het belang van zelfmanagement gezien – en de moeite die het kost om dit te bevorderen – en daarom is besloten om zorgprofessionals hier beter in te trainen. Een gesprek ten behoeve van zelfmanagementondersteuning is immers complex en vraagt om verschillende competenties en vaardigheden. Om te ontdekken wat het gesprek lastig maakt en waar valkuilen ontstaan – en hiermee te oefenen – wordt in een zelfmanagementtraining voor zorgprofessionals gebruik gemaakt van de tool van DialogueTrainer.

Een gesprek ten behoeve van zelfmanagementondersteuning is complex en vraagt om verschillende competenties en vaardigheden.

Voor dit specifieke onderwerp hebben we daarom drie verschillende scenario’s gemaakt waarbij de focus ligt op:

  1. basisvaardigheden
  2. aanscherpen van leerdoelen
  3. oefenen

Op deze manier leren zorgprofessionals op een realistische en herkenbare manier gesprekken te oefenen zoals in de zojuist besproken casus van Martijn Janssen. We zijn blij dat we op deze manier ons steentje kunnen bijdragen aan een maatschappelijk probleem met zo’n grote impact!

Deze blog is geschreven in samenwerking met het UMC Utrecht en de Hogeschool Utrecht.

* = NIVEL Zorgregistraties eerste lijn, zorggegevens.nl (2016)

** = Barlow, J., Wright, C., Sheasby, J., Turner, A., & Hainsworth, J. (2002). Self-management approaches for people with chronic conditions: a review. Patient education and counseling, 48(2), 177-187.

*** = NIVEL (2013)